NederlandseFrançais

Beste vrienden delen alles maar…….delen zij meer dan u denkt?

Zoönosen zijn besmettelijke ziekten die overgedragen kunnen worden van dier naar mens. Er zijn meerdere zoönotische ziekteverwekkers zoals bijvoorbeeld: parasieten, bacteriën en schimmels. Deze kunnen een reeks van verschijnselen bij dieren  veroorzaken maar ook bij mensen. Er bestaat geen verband tussen de ernst van de verschijnselen ten gevolge van een infectie bij dier en mens. De ernst van de verschijnselen bij de mens is afhankelijk van de soort parasiet, de wijze van infectie, maar ook van de leeftijd, de gezondheid en de levensstijl van de geïnfecteerde persoon. De verschijnselen ten gevolge van zoönotische aandoeningen bij mensen kunnen  variëren van weinig / geen verschijnselen tot het bijvoorbeeld blindheid of zelfs de dood.

Mensen kunnen op een aantal manieren worden besmet met een zoönotische verwekker, enkele voorbeelden hiervan zijn:

  • Door het direct (onbedoeld) opeten van eitjes van een parasiet, bijvoorbeeld door een slechte handhygiëne of het eten van rauwe ongewassen groente
  • Door contact met een vector (bijvoorbeeld een teek of een mug) of een tussengastheer (een tijdelijke gastheer van de parasiet als onderdeel van de levenscyclus) zoals de vlo.

Zoönosen kunnen een serieus gezondheidsrisico voor mensen vormen, als ook voor voor het dier of huisdier. Het is belangrijk om de gezondheidsrisico’s en de beschermende maatregelen die genomen kunnen worden om het risico op het ontstaan van een ziekte kunnen verminderen te begrijpen.

Verantwoordelijke diereigenaren dragen bij aan het bestrijden van volksgezondheidsproblemen voor zichzelf en voor anderen!

Loop ik een risico?

Ieder mens kan besmet raken met een zoönotische ziekteverwekker. Verhoogde vatbaarheid wordt gevonden in het geval van:

  • Individuen met een verminderde afweer zoals; ouderen, suikerziekte patiënten, HIV geïnfecteerde personen, patiënten die een chemotherapie ondergaan, een orgaan transplantatie hebben gehad of behandeld worden voor auto-immuun ziekte.
  • Zwangeren, baby’s en peuters
  • Mensen met een specifiek beroepsrisico zoals;  veehouders, dierenpensionhouders, jagers, paraveterinairen en ander diergerelateerde beroepen.
  • Mensen met een verhoogde blootstelling aan, mogelijk geïnfecteerde, grond (bijvoorbeeld plantsoenwerkers, jonge kinderen, mensen met een verstandelijke beperking)

Hoe kan ik (als eigenaar) zoönotische aandoeningen voorkomen?:

  • Was uw handen na in contact te zijn geweest met dieren, aarde (tuinieren), zandbakken, rauw vlees of de kattenbak.
  • Ontworm u hond of kat op maat (gemiddeld 4 x per jaar) bij voorkeur na ontlastingsonderzoek.
  • Verwijder de ontlasting van uw huisdier op verantwoorde wijze om besmetting van de omgeving te voorkomen, gooi het niet weg in de groenbak of compostbak!

Naar boven

x