Wormen: Vraag & Antwoord
Hoe lang werkt een ontwormingsmiddel eigenlijk?
Het is belangrijk te weten dat het doel van ontworming niet is om een dier altijd volledig wormvrij te houden, maar om een eventuele worminfectie te stoppen voordat er besmettelijke eitjes worden uitgescheiden en voordat het dier ziek wordt. Bij een normaal infectierisico wordt hiervoor een gemiddelde ontwormingsfrequentie van 4 maal per jaar met intervallen van 3 maanden geadviseerd.
Bij een ontworming met druppeltjes in de nek wordt vaak een werkingsduur en dus bescherming van 4 weken bereikt. In deze periode zal besmetting van aanwezige ) of met nieuwe wormen worden bestreden en soms ook besmetting met uitwendige parasieten.
Als de hond of kat een wormkuur wordt gegeven met pasta of tabletjes, dan werken deze een veel minder langere periode (een dag tot een paar dagen). In deze tijd worden de wormen, die zich in de darm bevinden en soms hun ontwikkelingsstadia elders in het lichaam van het dier, afgedood. Dit betekent dat uw hond of kat na ongeveer 24 uur geen wormen meer in de darm heeft en, na ongeveer 3 dagen, geen infectieuze wormeieren meer uitscheidt.
Dieren kunnen zich na de werkingsduur van het toegediende product direct opnieuw besmetten door opname van nieuwe wormeieren of larven. Na opname duurt het enige weken voordat zich in de darm van het dier weer volwassen wormen hebben ontwikkeld die eieren produceren die uitgescheiden kunnen worden met de ontlasting. Bij spoelwormen duurt deze cyclus na opname van besmettelijke eitjes ongeveer 4 tot 7 weken, bij lintwormen na consumptie van een tussengastheer soms langer. Bij de zelden voorkomende haakwormen kan de cyclus ook korter duren. Terug naar vragen
Hoe vaak worden binnenkatten ontwormd?
Katten die alleen binnenshuis leven, lopen een relatief klein risico om zich met wormen te besmetten. Echter, ze kunnen wormen hebben en wormeieren uitscheiden die na rijping besmettelijk kunnen zijn voor mensen.
In een onderzoek door de diergeneeskundige universiteit van Hannover werd aangetoond dat 20% van katten die met spoelwormen besmet waren volgens de eigenaar uitsluitend binnenshuis werd gehouden. Vermoedelijk hebben deze katten zich besmet met wormeieren, die ongemerkt met schoenen en tassen de woning zijn binnen gekomen. Bovendien liggen katten vaak graag op de mat waar de eigenaar zijn of haar schoenen op afveegt. Een andere mogelijkheid van infectie voor binnenkatten is vangen en eten van muizen/ratten.
Daarom wordt aanbevolen om ook binnenkatten minimaal 1-2 x per jaar tegen spoelwormen te behandelen of als alternatief bij de dierenarts, met dezelfde frequentie, een ontlastingsmonster te laten onderzoeken. Wanneer er in de ontlasting eitjes worden aangetoond, dan moet er in ieder geval behandeld worden. Vaker controleren en ontwormen is bij binnenkatten alleen nodig wanneer ze worden blootgesteld aan bijkomende infectierisico´s zoals bijvoorbeeld een vlooieninfectie, samenleven met een hond, het bezoeken van tentoonstellingen of verblijf in een dierenpension. Terug naar vragen
Is een verminderde werkzaamheid, bijvoorbeeld ten gevolge van resistentie van ontwormingsmiddelen mogelijk?
Veel eigenaren maken zich zorgen over een afnemende werkzaamheid van de werkzame stof in ontwormingsmiddelen, wanneer deze langdurig gebruikt worden. Ze zijn bang dat de gevoeligheid van wormen in de tijd volledig verloren gaat (resistentie-ontwikkeling).
Deze bezorgdheid is begrijpelijk maar tot nu toe bestaat hiervoor geen bewijs voor de in NL voorkomende wormsoorten. Slechts bij enkele gevallen in Australië bestaat het vermoeden dat haakwormen en in de Verenigde Staten dat de Hartworm op bepaalde werkzame stoffen niet meer of verminderd reageren.
Bij schapen en paarden is dit anders. Hier zijn veel bewijzen van verminderd- tot onwerkzame ontwormingsmiddelen. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat op schapen- en paardenbedrijven een grote groep voortdurend samenlevende dieren op vaste plaats met een beperkte oppervlakte weiland, zeer vaak met dezelfde werkzame stof behandeld worden. Op deze bedrijven kan maar één levende “wormfamilie” overblijven, namelijk die de kans heeft gehad zich over meerdere generaties in toenemende mate tegen deze werkzame stof te wapenen.
Bij onze huishonden en -katten zijn de leefomstandigheden totaal anders. Ze worden, niet als groep maar apart, en per dier vaak op verschillende momenten en met een groot aantal verschillende werkzame stoffen behandeld. Daarbij komen onze huisdieren tijdens het uitlaten voortdurend op verschillende plaatsen in contact met doorlopend wisselende “wormfamilies”. Het gevaar op resistentie-ontwikkeling is daardoor veel kleiner.
Een uitzondering hierop kunnen grote groepen honden en katten vormen zoals asielen, dierenpensions, grote fokkerijen of vergelijkbare intensieve dierhouderijen. Hoewel ook hier nog geen bewijzen zijn voor een verlies aan werkzaamheid, wordt op basis van de ervaring met de intensieve veehouderij geadviseerd om de ontworming in deze grote groepen gehouden dieren zorgvuldig te plannen, de werkzame stoffen regelmatig te wisselen en in overleg met de dierenarts bepaalde tijd na ontworming ontlastingsmonsters te nemen om de werkzaamheid te controleren. Terug naar vragen
Vanaf welke leeftijd moeten kittens ontwormd worden?
In het voorjaar worden de meeste katten geboren en gaan vanaf 8 weken leeftijd naar een nieuwe eigenaar. Omdat kittens via de moedermelk al een spoelworminfectie kunnen oplopen, is het belangrijk om ze op vaste tijdstippen en op jonge leeftijd op de juiste wijze tegen wormen te behandelen. De eerste ontworming van moeder en kittens moet al 3 weken na de geboorte plaatsvinden en moet daarna elke 14 dagen worden herhaald tot 2 weken na de laatste opname van de moedermelk. Daarna maandelijks herhalen tot een leeftijd van een half jaar. Wanneer er niet ontwormd wordt, kan zich een massale worminfectie ontwikkelen die blijvende schade kan veroorzaken en zelfs tot sterfte van de kittens kan leiden.
Bij de nieuwe eigenaar bepaalt de wijze van huisvesting en of de katten buiten komen en prooidieren vangen, het advies van hoe vaak moet worden ontwormd of wanneer onderzoek van een ontlastingsmonster zinvol is. Katten die buitenshuis komen zullen gemiddeld 4 keer per jaar moeten worden ontwormd of gecontroleerd, terwijl bij katten die het huis niet verlaten en dus geen contact hebben met soortgenoten en grond buitenshuis, een behandeling of controle van 1 tot 2 keer per jaar voldoende is. Bij katten die veelvuldig prooidieren vangen en eten kan zelfs een hogere frequentie nodig zijn. We noemen dit een ‘ontworming op maat’. De nieuwe katteneigenaren kunnen zich door hun dierenarts hierover laten adviseren. Terug naar vragen
Vanaf welke leeftijd moeten puppy’s ontwormd worden?
Omdat puppy’s al in de baarmoeder voor de geboorte zijn geïnfecteerd wijkt het ontwormingsbeleid van pups iets af ten opzichte van dat kittens. Dit houdt in dat pups voor de eerste keer dienen te worden ontwormd op 14 dagen na de geboorte. Hierna geldt hetzelfde advies als bij kittens namelijk: elke twee weken ontwormen zolang ze bij de teef drinken tot twee weken na de laatste keer melk drinken bij de teef. Hierna maandelijks de pups ontwormen tot en met de leeftijd van 6 maanden, hierna hebben ze als het goed is een zodanige afweer op weten te bouwen tegen de spoelwormen dat hetzelfde advies geldt als bij de katten.
Bij de nieuwe eigenaar bepaalt de wijze van huisvesting en of de honden buiten komen en prooidieren vangen/rauw vlees eten, het advies van hoe vaak moet worden ontwormd of wanneer onderzoek van een ontlastingsmonster zinvol is. Honden die buitenshuis komen, dit zijn verreweg de meeste, zullen gemiddeld 4 keer per jaar moeten worden ontwormd of gecontroleerd, terwijl bij honden die het huis niet verlaten en dus geen contact hebben met soortgenoten en grond buitenshuis, een behandeling of controle van 1 tot 2 keer per jaar voldoende is. Bij honden die veelvuldig prooidieren vangen of rauw vlees eten kan zelfs een hogere frequentie nodig zijn. We noemen dit een ‘ontworming op maat’. Bij honden die prooidieren kunnen eten in gebieden waar de vossenlintworm aanwezig is is het van belang om in overleg met de dierenarts een aangepast ontwormingsbeleid op te stellen. Terug naar vragen
Voor de vaccinatie in ieder geval ontwormen. Waarom? De invloed van worminfecties op de afweer.
De negatieve invloed van een worminfectie op de gezondheid van honden en katten wordt soms onderschat. Hoe sterk het lichaam en het immuunsysteem worden beïnvloed blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat een spoelworminfectie niet zelden tot een verandering in het bloedbeeld leidt. Witte bloedcellen, die voor de afweer nodig zijn, komen dan in grotere aantallen voor. Ook zijn er aanwijzingen in het bloed te vinden van leverschade. Deze afwijkingen wijzen op een mogelijk verminder functionerende afweer systeem met betrekking tot de vaccinatie. Daarom is het belangrijk dat honden en katten op het moment dat ze gevaccineerd worden geen acute worminfectie hebben. De noodzakelijke immuunreactie op de enting kan dan niet optimaal verlopen en de enting kan daarom minder werkzaam zijn.
Wat kan je als eigenaar precies doen om dit te voorkomen? De mogelijkheid bestaat om in overleg met uw dierenarts voor de enting een ontlastingsmonster te laten onderzoeken of het dier minstens 14 dagen en maximaal 4 weken voor de vaccinatie te ontwormen.
De ESCCAP raadt dierenartsenpraktijken daarom aan om huisdiereigenaren al bij de entingsoproep te wijzen op het ontwormen van hun huisdier. Terug naar vragen
Wat is het verband tussen vlooien en een lintworminfectie?
Het bijzondere aan lintwormen is dat honden en katten zich daarmee niet besmetten door de opname van wormeieren. De besmetting verloopt namelijk altijd via een zogenaamde tussengastheer. Zo kunnen honden en katten zich bijvoorbeeld besmetten met bepaalde lintwormen als ze besmette prooidieren, zoals muizen of konijnen, vangen en opeten.
Er is ook een lintworm, Dipylidium caninum, die de vlo als tussengastheer heeft. Als een dier vlooien heeft en deze tijdens vachtverzorging opneemt, bijvoorbeeld door het likken of bijten van een jeukend huidgebied, dan kan het dier zich met Dipylidium caninum besmetten. We kunnen dan soms de lintwormsegmentjes die uit de darm komen als ‘maden’ of ‘rijstkorrels’ onder de staart en rond de anus zien, deze kunnen zelfs nog bewegen.
Daarom is het belangrijk om zorgvuldig besmettingen met vlooien bij honden en katten te voorkomen door ze regelmatig preventief te behandelen. Wanneer een dier toch vlooien blijkt te hebben of uit een omgeving komt met met vlooien besmette dieren, behandel dan niet alleen tegen vlooien maar ook tegen lintwormen. Terug naar vragen
Ontlasting eten – verhoogd risico op een worminfectie?!
Wat moet je doen als een hond of een kat graag de ontlasting van andere dieren opeet (dit noemen we coprofagie)? Besmetten ze zichzelf dan met wormeieren?
Het volgende kan hierover gezegd worden. Wanneer een hond of een kat de ontlasting van één van haar soortgenoten opeet, dan is de kans dat ze zich met wormen besmet aanwezig. Veel parasieteneieren zijn in verse ontlasting echter nog niet besmettelijk. Sommige protozoën produceren wel direct besmettelijke stadia en de versheid van de ontlasting is niet altijd goed te beoordelen. Daarom moeten we van het ongunstigste geval uitgaan. Probeer het opeten van de ontlasting daarom te verbieden. Voor spoelwormen geldt dat de ontlasting ouder dan 3 weken moet zijn en vaak is ontlasting dan al niet meer alszodanig te herkennen.
Vaak eten honden en katten echter niet de ontlasting van soortgenoten op, maar die van andere dieren zoals konijnen, schapen, paarden of koeien. Omdat de wormen van deze diersoorten voor de hond en de kat niet besmettelijk zijn, betekent dit geen verhoogd risico op een worminfectie. Terug naar vragen
Naar boven